Het meten van de loodrechte stand of de verticaliteit

Terug naar : meetmethoden

De afwijking van de voorgeschreven loodrechte stand. De afwijking wordt gedefinieerd als het verschil tussen de absoluut loodrechte stand en de werkelijke stand. Deze wordt doorgaans uitgedrukt in een afwijking over een gegeven lengte.

Meetmethode

De metingen worden (in combinatie met een meetlat of een diktemaat of ondersteund door een rechte, stijve lat) uitgevoerd met behulp van:

Het controleren van de verticaliteit met behulp van een hellingmeter.
Controle van de verticaliteit met behulp van een hellingmeter.

Schietlood

De klos van het schietlood wordt tegen het te controleren element gehouden. Op verschillende plaatsen (vb. bovenaan, in het midden en onderaan) wordt de afstand tussen het touw en het element gemeten. Men ziet er op toe dat het lood stil en vrij hangt (zo dicht mogelijk tegen het element). De aflezing ten opzicht van het touw dient steeds op dezelfde wijze te gebeuren.

De loodrechte stand (of de verticaliteit) van een muur wordt gemeten met behulp van een schietlood.
Meting van de loodrechte stand middels een schietlood.

Luchtbelwaterpasser

Het instrument wordt op het te controleren element geplaatst waarna men de luchtbel tussen de twee streepjes tracht te positioneren door ofwel diktematen onder één zijde toe te voegen of door de meetdispositieven (vb. clinometer) te gebruiken.

Het controleren van de verticaliteit met behulp van een luchtbelwaterpas.
Een luchtbelwaterpas.

Rotatie- & kruislijnlaser

Het instrument zet een verticaal referentievlak uit, ten opzicht van het welke men de verticaliteit van het element kan meten, eventueel gebruikmakend van doelplaatjes.

Hellingmeter

Het instrument wordt tegen het te meten element gehouden en geeft een indicatie van de afwijking ten opzicht van de loodrechte stand.

Interpretatie van de resultaten

Overhellende afwijkingen van de loodrechte stand (> 90°) worden in '+' gemeten. Een terugliggende stand (<90°) in '-'.

Opmerkingen

De methode met het schietlood is de minst nauwkeurige. De nauwkeurigheid kan verbeterd worden door een schietlood met een massa van minstens 1 kg aan te wenden en deze onder te dompelen in een oliebad.

Na de eerste meting moet de hellingmeter omgekeerd worden en de meting herhaald. Het gemiddelde van de twee lezingen geeft de echte afwijking.

Het onderdompelen van een schietlood in een oliebad ter verbetering van de nauwkeurigheid bij het meten.
Onderdompelen van een schietlood in een oliebad.

Gerelateerde publicaties