Meten van de concentratie aan specifieke polluenten

Om de binnenluchtkwaliteit in een gebouw objectief te beoordelen, kan men het gehalte aan chemische en biologische polluenten en de waarde van fysische omgevingsfactoren in het binnenmilieu gaan meten.

Sommige polluenten (bv. CO2) kunnen direct gemeten worden, zodat een continue monitoring eveneens mogelijk is. Voor andere polluenten (bv. de verschillende vluchtige organische stoffen) dient er een luchtbemonstering en een analyse in het laboratorium te worden uitgevoerd. In het laatste geval kan men alleen discontinue metingen uitvoeren, waarbij de gemiddelde concentratie tijdens de bemonsteringsperiode bepaald kan worden.

Aanbevolen meetmethoden

Voor het meten van de binnenluchtkwaliteit bestaat er, in tegenstelling tot voor de buitenluchtkwaliteit, geen Europees wettelijk kwaliteitskader waaraan de meetmethoden moeten voldoen. Het Vlaams Agentschap Zorg & Gezondheid heeft daarom een overzicht opgesteld met de aanbevolen meetmethoden voor de fysische, chemische en biologische factoren waarvoor het Binnenmilieubesluit richt- en interventiewaarden voorschrijft. Alle belangrijke binnenluchtpolluenten komen hierbij aanbod. Voor de meetmethoden wordt er verwezen naar de Europese en internationale proefnormen.

Meten van de binnenluchtkwaliteit (analyse ozon en stikstofoxiden).

Sensoren

De aanbevolen meetmethoden maken veelal gebruik van hoogtechnologische toestellen en/of vereisen een analyse in het laboratorium. Vandaag zijn er echter ook meerdere eenvoudige sensoren, apparaten, en systemen op de markt die het voor iedereen mogelijk maken om aspecten van de luchtkwaliteit te meten. De prijs, de kwaliteit, de mogelijkheden en de beperkingen van deze toestellen zijn erg uiteenlopend. De resultaten van dergelijke toestellen dienen dan ook steeds met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

Voor CO2 sensoren kwamen er tijdens de Corona crisis normen waaraan deze toestellen dienen te voldoen. Voor meer informatie, zie https://www.health.belgium.be/nl/news/de-normen-voor-co2-meters.

Diensten voor diagnosestelling

Bij een vermoeden van gezondheidsrisico’s ten gevolge van een slechte binnenluchtkwaliteit of wanneer er reeds gezondheidsklachten opgetekend werden, kunnen de eigenaars of beheerders van het gebouw in kwestie zich richten tot een arts of lokale administratie (gemeentebestuur, OCMW, milieu-, gezondheids- of huisvestingsambtenaar, maatschappelijk werker).

Indien de arts of lokale administratie vermoedt dat de woning aanleiding geeft tot gezondheidsklachten, kan deze een beroep doen op de gespecialiseerde diensten van het betrokken gewest om meer informatie in te winnen of een gemotiveerd woningonderzoek aan te vragen.

Het gaat hier met name om:

Bemerk dat er eerst daadwerkelijk sprake moet van zijn een potentieel gezondheidsrisico alvorens er een onderzoek ingesteld kan worden. Individuele burgers of gebouwbeheerders (bv. een werkgever) kunnen zich in de regel niet rechtstreeks tot deze diensten wenden. Zij kunnen eventueel wel een beroep doen op private dienstverleners die actief zijn op het vlak van binnenluchtkwaliteit.