7.6. Bewegingsvoegen in gefractioneerde dakvloerelementen
![]() |
|
Afb. 98 Soorten voegen bij gefractioneerde dakvloerelementen. |
- het soort draagelement (betonelementen, cellenbetonelementen, metalen plooiplaten, ...)
- het feit of de draagconstructie al dan niet thermisch geïsoleerd is
- de plaats van de voegen (kopse voegen, langsvoegen in het dakvlak, voegen bij de wand).
Tabel 5 Uitvoeringswijzen voor bewegingsvoegen in gefractioneerde dakvloerelementen. | |||
Soorten voegen (afbeelding 98) | Soort draagelement | ||
Stijve dakvloerelementen (bv. cellenbeton) | Metalen plooiplaten met Isolatie (*) | ||
Zonder bijkomende isolatie | Met toegevoegde isolatie | ||
Kopse voegen | Losse overbruggingsstroken (afbeelding 100) | Geen speciale voorzorgen (afbeelding 101) | Geen speciale voorzorgen |
Langsvoegen in het dakvlak | Geen speciale voorzorgen, behalve bij volvlakkig gekleefde afdichtingen (§ 7.6.2.1.) | Geen speciale voorzorgen | Geen speciale voorzorgen |
Ondersteunde langsvoegen tegen de wanden | Geen speciale voorzorgen (afbeelding 103), behalve voor de overgang tussen het voorlaatste en het laatste element | ||
Niet-ondersteunde langsvoegen tegen de wanden | Uit te voeren met een losse opstand als bewegingsvoeg (afbeelding 102) | ||
(*) Metalen plooiplaten zonder isolatie mogen niet toegepast worden omwille van de warmteverliezen, het hygrothermische gedrag en de discontinuïteit van de draagvloer. |
De horizontale beweging die tot stand komt in de afdichting die aangebracht werd bovenop voeg 1 uit afbeelding 98 wordt veroorzaakt door de kopse verdraaiing bij de doorbuiging van de gefractioneerde elementen (zie afbeelding 99).
![]() |
|
Afb. 99 Belasting van de afdichting bovenop de kopse voegen ten gevolge van de hoekverdraaiing van de elementen. |