Zijn verspringingen in een standleiding voor afvalwaterafvoer toegestaan?

Vakgebied

Terug naar : faq

Afvoerstandleidingen zijn in principe rechtlijnig en verticaal.

Indien verspringingen in de standleiding onvermijdelijk zijn, dienen ze uitgevoerd te worden met twee bochtstukken van 45°. Ter hoogte van de verspringingen worden geen sanitaire toestellen aangesloten omdat deze zones onderhevig kunnen zijn aan grote drukschommelingen.
De overgang van een afvoerstandleiding op een horizontale leiding wordt uitgevoerd met twee bochtstukken van 45°, verbonden met een recht tussenstuk van minimaal 250 mm lang.

Afvoerstandleidingen die meer dan één verspringing of meer dan één horizontale overgang vertonen, moeten steeds secundair verlucht worden.

Bijkomende informatie in onze publicaties:

  • TV 265: Installaties voor de afvoer van afvalwater in gebouwen (herziening van TV 200) (vervangt de TV 200).

    Deze TV is gewijd aan het ontwerp en de dimensionering van afvalwaterafvoerinstallaties die werken onder invloed van de zwaartekracht, en dit in woningen en hiermee vergelijkbare gebouwen.

    Bekijk § 4.2.